Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
Vereniging van Eigenaars [adres 1] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 24 juli 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 april 2023;
- het arrest van dit hof van 3 oktober 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 januari 2024;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden] ;
- de bijlage 24 die [appellant] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Omvang geschil in hoger beroep
dat hij dat oppakt met zijn partners” in reactie op de vraag van [appellant] of hij nog opvolging wil geven aan de afspraak voor het vestigen van een recht van overpad betekent niet dat [appellant] bezit heeft gekregen maar hooguit dat [appellant] de belofte heeft gekregen van toekomstig bezit
nog een afspraak met de eigenaar dient te worden vastgelegd”. Ook uit de verklaringen en de e-mails van onder andere de verkopend makelaar die zijn ingebracht blijkt alleen dat er nog een afspraak zou moeten worden vastgelegd over de toegang tot de kelder en niet wat de inhoud is van deze afspraak. Niet is komen vast te staan dat er een afspraak is die eruit zou bestaan dat [appellant] een onbeperkt en onbelemmerd recht heeft om te komen van en te gaan naar de kelder, dat (en hoe) [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] van zo’n afspraak op de hoogte waren en dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zich door de koopovereenkomst te ondertekenen bereid hebben verklaard een dergelijke afspraak met [appellant] vast te leggen.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 april 2023;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 3.522,85;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.