ECLI:NL:GHDHA:2025:1805
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarden van onroerende zaken en griffierechten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarden van drie onroerende zaken, eigendom van belanghebbende [X] B.V. De Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag had de WOZ-waarden vastgesteld op 685.000 euro voor een parkeergarage en respectievelijk 92.000 euro en 735.000 euro voor twee winkelpanden. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze waarderingen, maar de Heffingsambtenaar verklaarde de bezwaren ongegrond. Hierop volgde beroep bij de Rechtbank Den Haag, die de beroepen ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat de Heffingsambtenaar artikel 40, lid 2, van de Wet WOZ had geschonden door onvoldoende informatie te verstrekken over de waardebepaling. Het Hof oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen schending van het motiveringsbeginsel was en dat de griffierechten correct waren geheven. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende onderbouwing bij WOZ-beschikkingen en de regels omtrent griffierechten in belastingzaken.