Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 21 oktober 2025
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had geoordeeld dat de WOZ-waarde van garages in een serviceflat te hoog was vastgesteld. De Heffingsambtenaar had de waarde van de garages vastgesteld op € 47.000 per garage, terwijl de Rechtbank deze waarde had verlaagd naar € 26.000 per garage. De Heffingsambtenaar stelde dat de waarde van de garages niet te hoog was en dat de rechtbank de waarde onterecht had verlaagd. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de Heffingsambtenaar de waarde van de garages op € 43.000 moest vaststellen. Het Hof oordeelde dat de aanwezigheid van lidmaatschapsrechten niet van invloed was op de WOZ-waarde en dat de waarde van de garages niet te hoog was vastgesteld. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank, behalve de bepaling over de vergoeding van griffierecht, en wijzigde de beschikkingen van de Heffingsambtenaar.