Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Geïntimeerden 1 t/m 42.
geïntimeerden,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het arrest van 12 september 2025 in het incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis en de daarin genoemde stukken;
- de memorie van antwoord van de Afghaanse eisers, tevens houdende incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van de Staat, met producties;
- de akte overlegging producties van de Staat, met producties 24 en 25;
- de akte overlegging producties van de Afghaanse eisers, met producties 187-189.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling
Inleiding
acta iure imperii). Wanneer de onrechtmatige daad is gelegen in de uitoefening van openbaar gezag, is de Rome II-verordening dus niet van toepassing en moet worden teruggevallen op het nationale recht. Voor de uitleg van het begrip “uitoefening van openbaar gezag” is de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (HvJ) bepalend.
acta iure imperii, voor zover zij niet overeenstemmen met de uitoefening van bevoegdheden die buiten het bestek van de voor betrekkingen tussen particulieren geldende regels vallen. [7]
contractor[de dienstverlener] . Tussen de Staat en de Afghaanse eisers bestond dus geen contractuele relatie, die relatie bestond slechts tussen de Staat en [de dienstverlener] . De relatie tussen de Afghaanse eisers enerzijds en de Staat anderzijds is hiervan een afgeleide.
contractor, de werkzaamheden werden volledig in Afghanistan verricht en de Afghaanse eisers hebben ook geen andere banden met Nederland. Zij woonden en werkten in Afghanistan en waren in dienst van een Afghaanse onderneming. De enige band met Nederland is dat de contractspartij van de werkgever van de Afghaanse eisers de Nederlandse Staat is en dat zij werden ingezet om (de buitenste ring van) de Nederlandse ambassade te bewaken. Dat is tegenover de overige omstandigheden niet voldoende om aan te nemen dat er een kennelijk nauwere band is met Nederland dan met Afghanistan. Datzelfde geldt voor het feit dat op de verhouding tussen de Staat en [de dienstverlener] Nederlands recht van toepassing is verklaard. Die verhouding is immers een andere dan die tussen de Staat en de Afghaanse eisers.
buitende werkingssfeer van de Rome II-verordening vallen, de bepalingen van die verordening van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat op verbintenissen voortvloeiend uit de uitoefening van openbaar gezag Nederlands recht van toepassing is. Omdat de vordering van de Afghaanse eiser niet buiten de werkingssfeer van de Rome II-verordening valt, wordt aan artikel 10:159 BW niet toegekomen. Voor de uitleg van het begrip openbaar gezag in dit artikel moet overigens eveneens worden aangesloten bij de rechtspraak van het HvJ. Ook binnen de kaders van het bepaalde in artikel 10:159 BW is dus geen sprake van de uitoefening van openbaar gezag en kan niet worden geconcludeerd dat Nederlands recht van toepassing is.
effective controluitoefent over een gebied buiten zijn eigen grondgebied. Of een staat daadwerkelijk
effective controluitoefent is “
a question of fact”:
effective controlis aangenomen, gaat het veelal om een (militaire) aanwezigheid die meebrengt dat een staat in een bepaald gebied daadwerkelijk zijn wil kan opleggen aan anderen.
effective controlhad op de luchthaven van Kaboel, passeert het hof dat betoog. Voor de activiteiten op de luchthaven was de Staat afhankelijk van andere mogendheden. Bovendien stellen de Afghaanse eisers niet dat zij op de luchthaven aanwezig zijn geweest toen er evacuaties plaatsvonden.
effective control (of
control and authority)had in de zin van het EVRM en het IVBPR.
7.Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 2 september 2025;
- verklaart de Staat niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 7 augustus 2025;
- wijst de vorderingen van de Afghaanse eisers af;
- veroordeelt de Afghaanse eisers in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de Staat begroot op € 6.484,47;
- bepaalt dat de Afghaanse eisers de wettelijke rente over de kostenveroordeling in het incidentele appel zijn verschuldigd indien zij niet binnen veertien dagen na dit arrest aan die kostenveroordeling hebben voldaan;
- bepaalt dat als de Afghaanse eisers niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, de Afghaanse eisers de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-.