Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 oktober 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 juli 2024 en die separaat aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] is uitgebracht;
- de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 6.199,03;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 1.079,15 per maand over de periode 1 augustus 2024 tot en met de dag van ontruiming;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [appellante] begroot op € 2.463,44, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten als [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben betaald;
- bepaalt dat als [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,00;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.