3.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
i) [Monumenten] wilde halfverharde paden op haar landgoed (kasteel Vliek). Daartoe is een ontwerp gemaakt door haar [architect]. De voorbereidende werkzaamheden zijn door [X] verricht. [X] heeft onder meer de fundering van de paden aangebracht en randen van cortenstaal langs de paden aangebracht.
ii) Met Zwammerdam is overeengekomen dat zij de toplaag (een gebonden halfverharding met Stabicol) zou leveren en aanleggen. Eind september 2016 heeft Zwammerdam deze werkzaamheden uitgevoerd. Zij heeft daarvoor in totaal € 94.000,- gefactureerd. Daarvan is een bedrag van € 69.200,- betaald en een bedrag van € 24.800,- onbetaald gebleven.
iii) Bij e-mail van 17 oktober 2016 heeft [architect] aan Zwammerdam laten weten dat er nog een paar ton dolomiet op het terrein ligt dat moet worden afgevoerd. Verder schrijft hij:
“Voordat er definitief wordt afgerekend moeten de hoeveelheden worden opgemeten. (…) [directeur Monumenten BV] wil graag een kwaliteitsverklaring waar de aangelegde paden aan moeten en kunnen voldoen.
Er blijft de twijfel dat de kwaliteit van de samenstelling tijdens het werk naar beneden is bijgesteld om met de aangeleverde hoeveelheden uit te komen. Graag een overtuiging van jullie op papier.”
iv) Op 7 december 2016 heeft [directeur Zwammerdam] (directeur van Zwammerdam) een garantieverklaring aan [architect] gestuurd. Daarin staat onder meer het volgende:
“
Garantie
Zwammerdam Grond en Wegen B.V. verbindt zich voor haar rekening alle voorkomende gebreken, welke kennelijk zijn te wijten aan minder goede hoedanigheid of gebrekkige uitvoering zo spoedig mogelijk te herstellen.
(…)
Onder de garantie vallen niet:
normale slijtage en weersinvloeden
oneigenlijk gebruik en optredende puntbelasting
schade vanuit de bodemgesteldheid, ondergrond en fundering (optredende zettingen).
De garantie zal gelden voor een periode van 5 jaar vanaf de datum van verwerking en ingebruikname (oplevering).
Ondertekening
De ondergetekende verklaart dat de aannemer het onderstaande project tot tevredenheid van de opdrachtgever heeft gerealiseerd.
Wij verzoeken u van het gestelde in deze brief goede nota te nemen.
Voor goedkeuring te ondertekenen en gaarne één exemplaar getekend retour te zenden.”
v) In februari 2017 bleek dat de halfverharding op plaatsen afbrokkelde en zacht was geworden. [architect] heeft namens [Monumenten] contact opgenomen met Zwammerdam. In een e-mail van 16 februari 2017 schrijft hij daarover aan [Monumenten]:
“Ik heb een afspraak gemaakt met Zwammerdam op donderdag 23 febr. om 14.00uur op Vliek. [directeur Zwammerdam] directeur en [medewerker] komen namens het bedrijf.
Ik heb ze de foto’s doorgestuurd die we eergisteren hebben gemaakt; hun reactie was dat zij ook nog nooit zoiets hadden gezien!
M.a.w. ook zij zien in dat er naar een structurele oplossing gezocht moet worden.”
vi) Bij e-mail van 28 april 2017 schrijft [directeur Zwammerdam] aan [architect]:
“Wij zouden ermee aan de slag gaan, een toezegging om van het voorjaar te repareren zou te voorbarig zijn. Eerst moeten weten wat er mis is om te voorkomen dat het gewenste resultaat gehaald wordt.
Inmiddels hadden wij overleg met o.a. onze leveranciers, één daarvan is ook de situatie gaan bekijken.”
vii) Bij e-mail van 4 mei 2017 schrijft [directeur Zwammerdam] aan [architect]:
“Ook van de week weer hebben we met partijen gesproken ivm ontstane situatie bij Kasteel Vliek.
Juist omdat de halfverharding in eerste instantie vrij hard was en nu na de vorst op plaatsen los is, staan wij voor een raadsel.
We begrijpen dat [directeur Monumenten BV] de boel voor de voorgenomen event verholpen zou hebben, maar voor we iets doen menen wij dat we moeten weten wat de oorzaak is.
We zien dat dat niet voor eind mei zal lukken. Wij zullen binnen 2 weken met een voorstel komen.”
viii) Bij e-mail van 17 mei 2017 schrijft [directeur Zwammerdam] aan [architect]:
“Omdat wij in het duister tasten over de oorzaak met de halfverharding, stellen wij voor op korte termijn (juni) een proefvak(je) te herstellen.
We hebben het vermoeden dat in de vorst is ontstaan, zouden wij komende winter willen zien hoe het proefvlak zich houdt. Als het proefvlak goed blijft zullen we volgend voorjaar de gehele oppervlakte op dezelfde wijze behandelen.”
ix) Bij e-mail van 14 december 2017 schrijft [directeur Zwammerdam] aan [architect]:
“De Stabicol halfverharding die wij hebben aangebracht bij kasteel Vliek ziet er gelukkig goed uit maar is jammer genoeg minder hard dan we verwacht hadden. (…)
Om de Stabicol die nu bij Vliek ligt harder te krijgen dan het is, stellen we voor begin voorjaar (het moet inidergeval droog zijn) het bestaande oppervlak los te maken en te vermengen met nieuw bindmiddel. We zullen hier een aantal dagen mee bezig zijn. Het materiaal zal dan opnieuw gebonden worden en we verwachten dat het er “harder” uit zal komen dan het nu is.”
x) Op 18 april 2018 heeft Zwammerdam proefvlakken aangelegd, waarvan één met schone dolomiet en één met eerder verwerkte dolomiet. Er bleek kleurverschil te zijn tussen de twee proefvlakken; omdat dolomiet een natuurlijk materiaal is, is het niet altijd exact gelijk van kleur. Op 22 mei 2018 heeft [architect] aan Zwammerdam bericht dat de voorkeur wordt gegeven aan het proefvlak met het nieuw aangebrachte dolomiet met Stabicol.
xi) Vervolgens is er tussen partijen een discussie ontstaan over de vraag of de randen van cortenstaal de oorzaak kunnen zijn voor het probleem met de halfverharding, omdat deze randen een goede afwatering zouden kunnen verhinderen. Besproken is om een nieuw proefvlak aan te leggen, deels hellend, met nieuwe inmenging van Stabicol. Na de winter van 2019-2020 zou dan moeten blijken of de kantopsluiting met cortenstaal een probleem oplevert.
xii) Bij brief van 4 juni 2019 schrijft [Monumenten] aan Zwammerdam:
“Mocht onverhoopt blijken dat Stabicol CE niet geschikt is voor verwerking op de paden van Landgoed Vliek, dan is het risico daarvoor overigens ook jullie risico. De toestand van de paden, inclusief de opsluiting van de paden met Cortenstaal, was bij aanvang van het werk bij jullie bekend. De Cortenstaal staat zelfs op de voor jullie ten behoeve van het werk vervaardigde tekeningen. Zou de toestand van de paden of de kantopsluiting met Cortenstaal een belemmering voor het werk zijn geweest, dan hadden jullie daarvoor moeten waarschuwen en hadden wij de opdracht niet verstrekt.”
xiii) In reactie daarop schrijft [directeur Zwammerdam] bij brief van 9 juli 2019 aan [Monumenten]:
“Ik zal niet op alles in uw lange brief ingaan, maar mij beperken tot een reactie op de punten waar wij ons inziens over verschillen.
- Naar onze veronderstelling zijn de problemen ontstaan na de vorstperiode, rond de jaarwisseling van 2016/2107, waarna de samenhang tussen de korrels op een aantal plekken in de paden verdwenen is.
- We stonden voor een raadsel, echter zijn wij in een later stadium er inderdaad van overtuigd geraakt dat de opsluiting met Cortenstaal zorgt voor onvoldoende afwatering. Wij hebben een waarschuwingsplicht als we ons destijds gerealiseerd hadden dat dit een probleem was. We hebben ons dat echter pas later gerealiseerd. Hoe vervelend ook e.e.a. betreft, wat ons betreft, een ontwerpfout waarvoor wij niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden.
- Zoals u in de mailcorrespondentie heeft kunnen lezen tussen [architect] en ondergetekende, heeft [architect] het voorstel voor twee proefvlakken gedaan. Wij zijn bereid deze kosten voor onze rekening te nemen. Wanneer de proef slaagt zullen wij alle paden in 2020 uitvoeren, zoals de proefvakken zijn uitgevoerd. De achtergehouden betaling à € 25.000 dient dan nog wel door u voldaan te worden. Mocht de proef niet slagen, wat ons inziens pas beoordeelt kan worden nadat er vorst is geweest, blijft ons standpunt dat het probleem gebaseerd is op onvoldoende ontwatering en de achtergehouden betaling alsnog voldaan dient te worden.”
xiv) Bij brief van 19 augustus 2019 schrijft [Monumenten] dat hij instemt met het aanleggen van de proefvakken, maar dat hij betwijfelt of het probleem met de paden een gevolg is van de opsluiting van de paden met cortenstaal. [Monumenten] schrijft:
“Hoewel wij uiteraard geen technisch deskundigen zijn, is het voor ons onverklaarbaar dat gedeeltes van de paden die zijn gelegen in een helling kapot zijn gegaan en volledig zijn afgebrokkeld en vergaan, terwijl in een helling er geen of nauwelijks problemen met de afwatering kunnen ontstaan, aangezien door de helling er sprake is van een natuurlijke afwatering. Water blijft hier niet staan en de paden raken dus niet doordrenkt. Dit terwijl andere delen van de paden die vlak zijn gelegen en waar water dus wel kan blijven staan en voor een hoge vochtigheidsgraad kan zorgen, niet kapot zijn gegaan, althans veel minder afbrokkeling vertonen. Deze constateringen stroken niet met uw stelling dat door de opsluiting met Cortenstaal er een vochtprobleem is ontstaan.”
xv) Zwammerdam heeft in mei 2020 opnieuw proefvlakken aangelegd.
xvi) Bij brief van 20 november 2020 heeft [Monumenten] Zwammerdam in gebreke gesteld ten aanzien van de deugdelijke nakoming van het aan Zwammerdam opgedragen werk.
xvii) Bij e-mail van 14 januari 2021 heeft [directeur Zwammerdam] als volgt gereageerd:
“Mijn laatste contact met betrekking tot deze kwestie was met de heer [architect] en zijn er in mei 2020 proefvakken gemaakt, ik ben in de veronderstelling dat afgesproken is dat wij af zouden wachten hoe de gemaakte proefvakken zich na vorst, in de winter van 2021, zouden houden.
Dit omdat de eerste problemen zich na een eerste vorst periode tot uiting kwamen.
Graag zou ik dat dan ook na een eventuele aankomende vorst komen bekijken.
In uw brief lees ik dat de heer [architect] vermoed dat er te weinig Stabicol gebruikt is. Daarentegen heb ik aangegeven dat ik vermoed dat er sprake is van een “ontwerpfout” omdat het vocht in de stabicol niet weg kan vanwege het cortenstaal.”