ECLI:NL:GHDHA:2025:540
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vastgestelde waarde van een woning en de onderbouwing daarvan door de Heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van een woning is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning op 1 januari 2021 vastgesteld op € 297.000, wat leidde tot een aanslag in de onroerende-zaakbelastingen. Belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft belanghebbende betoogd dat de Heffingsambtenaar zijn toezendplicht heeft geschonden door niet alle gevraagde gegevens te verstrekken, met name de onderbouwing van de indexeringspercentages van vergelijkingsobjecten. De Heffingsambtenaar heeft echter aangevoerd dat hij tijdens het hoorgesprek voldoende inzicht heeft gegeven in de totstandkoming van deze percentages. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het belanghebbende niet is gelukt om nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren die de waarde van de woning zouden kunnen beïnvloeden.
De uitspraak benadrukt dat de waardering van onroerende zaken geen exacte wetenschap is en dat de Heffingsambtenaar niet verplicht is om de WOZ-waarde wiskundig te bewijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning correct is vastgesteld, en dat er geen reden is om te twijfelen aan de objectkenmerken en de toegepaste waarderingsmethoden. Het Hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak.