ECLI:NL:GHDHA:2025:647
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) met betrekking tot handelsinkoopwaarde en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake een naheffingsaanslag bpm. De belanghebbende heeft een naheffingsaanslag van € 8.665 ontvangen, waartegen bezwaar is gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag verlaagd tot € 8.212 en een proceskostenvergoeding van € 538 toegekend. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 februari 2025. De belanghebbende heeft een taxatierapport overgelegd, maar de Inspecteur heeft de naheffingsaanslag opgelegd op basis van een forfaitaire tabel. De Rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van schade die de waarde van de auto zou beïnvloeden. Het Hof heeft de bewijslast bij de belanghebbende gelegd en geoordeeld dat de laatste door belanghebbende overgelegde koerslijst kan worden gebruikt. Het Hof heeft de naheffingsaanslag verlaagd tot € 4.036 en de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 3.108. De uitspraak van de Rechtbank is vernietigd en de Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.