Eiser heeft betoogd dat de taxatiewaarde van de auto, waartegen de historische nieuwprijs
moet worden afgezet, teneinde het afschrijvingspercentage vast te stellen, moet worden
gesteld op de handelsinkoopwaarde van de referentieauto van DRZ uit de XRAY-koerslijst,
verminderd met het bedrag aan schade, zoals door DRZ vastgesteld. Vast staat dat één van
de verschillen tussen de auto en de referentieauto is dat de auto een CO2 uitstoot heeft van
288 gr/km en de referentieauto een CO2-uitstoot van 282 gr/km. Eiser stelt dat een verschil
in CO2-uitstoot bij overigens gelijke auto’s voor de handelsinkoopwaarde geen verschil
maakt. Eiser wijst er in dit verband op dat het gedurende een periode mogelijk is geweest bij
het raadplegen van de koerslijst bij het invullen van de kenmerken en eigenschappen van de
auto ook de CO2-uitstoot zelf in te vullen. Eiser stelt dat het voor de handelsinkoopwaarde
geen verschil maakt of een CO2-uitstoot van 282 gr/km wordt ingevuld of een CO2-uitstoot
van 288 gr/km. Eiser heeft zijn stelling niet feitelijk onderbouwd. Zelfs indien de stelling
feitelijk juist zou zijn, zou eiser daarmee nog niet aannemelijk hebben gemaakt dat de
handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat gelijk is aan de
handelsinkoopwaarde van de referentieauto in onbeschadigde staat. De auto komt niet voor
in enige koerslijst, zodat de handelsinkoopwaarde die zou volgen uit een koerslijst, waarbij
de CO2-uitstoot een van de in te vullen variabelen is, nog steeds de handelsinkoopprijs is
van de referentieauto met een CO2-uitstoot gelijk aan die van de auto, niet de
handelsinkoopwaarde van de auto. De rechtbank acht niet op voorhand aannemelijk dat op
basis van de koerslijst kan worden vastgesteld dat de CO2-uitstoot geen invloed heeft op de
handelsinkoopwaarde. De koerslijst behoort te zijn gebaseerd op daadwerkelijke transacties
met betrekking tot in Nederland toegelaten voertuigen met een typenummer. De CO2-
uitstoot, op basis waarvan de verschuldigde Bpm wordt bepaald, staat met het typenummer
vast. Dat de koerslijst informatie bevat op basis van transacties met betrekking tot
voertuigen met eenzelfde type-nummer, maar een afwijkende CO2-uitstoot is zonder
onderbouwing niet aannemelijk.
Verweerder heeft er terecht op gewezen dat aannemelijk is dat de waardevermindering ten
opzichte van de historische nieuwprijs uitgedrukt in een percentage, niet anders is voor het
gedeelte van de historische nieuwprijs dat zijn grondslag vindt in de Bpm dan voor het
gedeelte dat zijn grondslag vindt in de netto catalogusprijs.
Verweerder is dan ook niet gehouden de afschrijving vast te stellen op de door eiser
voorgestane wijze. De handelsinkoopwaarde van de auto is niet komen vast te staan, dit
blijft voor risico van eiser. De vaststelling van het afschrijvingspercentage door vergelijking
met het afschrijvingspercentage van de referentieauto met behulp van de koerslijst is
volkomen verdedigbaar.
Ook voor wat betreft de (omvang van de) vermindering in verband met schade ligt de
bewijslast bij eiser. In het taxatierapport is niet aangegeven welk deel van de (overigens
voor het overgrote deel niet door verweerder erkende) reparatiekosten op de
handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat in mindering is gebracht en evenmin is gesteld
dat dit een hoger bedrag zou moeten zijn dan de gebruikelijke 72%, laat staan dat hiervoor
een reden is gegeven. Eerst in bezwaar heeft eiser gesteld dat de reparatiekosten voor 100%
op de waarde in mindering gebracht moeten worden. Verweerder is voor de
naheffingsaanslag uitgegaan van de door DRZ vastgestelde gegevens en mocht daar ook
vanuit gaan. DRZ heeft geen aanleiding gezien voor een grotere vermindering dan 72% van
de reparatiekosten.