Vaststaande feiten in alle drie de zaken
11. De door de rechtbank in haar vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.2) vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden. Het hof zal die feiten, voor zover in hoger beroep van belang, hierna weergeven, aangevuld met enige feiten die in hoger beroep tevens als vaststaand kunnen worden aangemerkt. In deze gevoegde zaken wordt van het volgende uitgegaan.
11.1 Geïntimeerden (hierna ook gezamenlijk: de melkveehouders) waren tot 1 januari 2008 lid van DOC.
11.2 In de destijds geldende statuten waren onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
(…)
Artikel 10
1. (..)
2. De opzegging moet voor wat B-leden betreft tenminste zes maanden, en voor de gewone leden ten minste drie maanden voor het einde van het boekjaar plaatsvinden. Het lidmaatschap eindigt dan met het eind van dat boekjaar. Wordt deze termijn niet in acht genomen, dan eindigt het lidmaatschap aan het einde van het boekjaar volgende op dat waarin de opzegging heeft plaatsgehad.
3. (…)
(…)
Artikel 12
1. Degene wiens lidmaatschap is geëindigd, casu quo diens rechtsopvolgers onder algemene titel, hebben van de coöperatie te vorderen de uitkering van zijn aandeel in de ledenrekening en van al de overige vorderingen die hij op de coöperatie mocht hebben. Deze vorderingen behoeven van de zijde van de coöperatie niet eerder vereffend te worden dan nadat de jaarrekening over het boekjaar waarin of waarmede het lidmaatschap eindigde door de algemene vergadering is vastgesteld.
2. (…) De directie heeft het recht met deze vordering te verrekenen al hetgeen het lid, wiens lidmaatschap eindigde, uit welken hoofde ook aan de coöperatie schuldig is of wordt. (…)
Artikel 13
1. Het gewone lid van wie het lidmaatschap, anders dan door overlijden van het lid-natuurlijke persoon, is geëindigd, is verplicht op eerste schriftelijke aanmaning van de directie een schadevergoedingsbedrag aan de coöperatie te betalen. De omvang van het te betalen bedrag zal door een door de directie aan te wijzen deskundige worden bepaald op het bedrag van de schade die de coöperatie ten gevolge van het uittreden van dat lid zal lijden, een en ander op basis van grondslagen die met inachtneming van relevante regelgeving casu quo jurisprudentie in het huishoudelijk reglement zullen worden vastgesteld met dien verstande dat de hoogte van dit bedrag maximaal vier procent (4 %) van het melkgeld dat het betreffende lid gemiddeld per jaar in de vijf voorafgaande boekjaren heeft ontvangen kan bedragen en dat indien een lid met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste een jaar opzegt, geen schadevergoeding kan worden gevorderd.
2. De directie is bevoegd, in de gevallen van beëindiging van het lidmaatschap doordat een lid niet meer voldoet aan een of meer vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld, een lid-rechtspersoon ophoudt te bestaan, alsmede in de overige gevallen van beëindiging van het lidmaatschap door opzegging namens de coöperatie door de directie het schadevergoedingsbedrag geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden, indien het betrokken lid
- naar het uitsluitend oordeel van de directie - genoegzaam kan aantonen dat de beëindiging van het lidmaatschap niet is geschied, respectievelijk dat de gronden waarop tot opzegging door de directie werd besloten niet zijn opgeworpen met de bedoeling zich op deze wijze aan de lidmaatschapsverplichtingen te onttrekken.
(…)
Artikel 45
1. De ledenraad kan bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen een huishoudelijk reglement en andere reglementen vaststellen.
2. Het huishoudelijk reglement en de andere reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten
(…)".
11.3 Het huishoudelijk reglement bevatte in het jaar 2007 geen grondslagen voor het bepalen van de omvang van het te betalen bedrag als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de statuten.
11.4 De melkveehouders hebben hun lidmaatschap, met inachtneming van de in artikel 10 lid 2 van de statuten opgenomen opzegtermijn van drie maanden, voor
1 oktober 2007 tegen 1 januari 2008 opgezegd.
11.5 Op de ledenraadvergadering van 25 oktober 2007 zijn de grondslagen voor de omvang van het te betalen bedrag als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de statuten vastgesteld. De grondslagen zijn vervolgens opgenomen in een nieuw huishoudelijk reglement, dat per 1 januari 2008 in werking is getreden (hierna: huishoudelijk reglement 2008, prod. 4 bij inleidende dagvaarding).
11.6 Bij brief van 3 oktober 2007 heeft DOC de melkveehouders het volgende bericht:
(…)
De statuten van de coöperatie geven aan dat wanneer de opzegging binnen een termijn van 1 jaar voor het einde van het boekjaar wordt gedaan, er een vergoeding aan de coöperatie dient te worden betaald voor de schade die de coöperatie ten gevolge van het uittreden van het betreffende lid zal lijden. Zie hiervoor artikel 13 van de statuten. De maximale hoogte van deze vergoeding is hierin eveneens omschreven. We zullen voor 1 december a.s. de hoogte van dit bedrag vaststellen.
Indien met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste een jaar voor het einde van het boekjaar wordt opgezegd, kan geen schadevergoeding worden gevorderd.
Wij betreuren doch respecteren uw besluit tot opzegging van het lidmaatschap van DOC Kaas en zullen de komende maanden een en ander conform de statuten afwerken.
(…)".
11.7 Vervolgens heeft Ernst & Young Accountants (hierna: Ernst & Young) op verzoek van de directie van DOC berekeningen van de omvang van de schade gemaakt als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de statuten. In de brief van Ernst & Young aan DOC Kaas B.A. van 29 november 2007 is het volgende opgenomen:
(…)
De externe deskundige dient vast te stellen of de schade als gevolg van de opzeggingen door de veehouders ten minste gelijk is aan 4% van het melkgeld dat de betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen. De schadevergoeding zal volgens artikel 7 van het huishoudelijk reglement worden gebaseerd op minder dekking vaste kosten, vermindering toevoeging aan de algemene reserve (winstderving), kosten bijkoop kaas c.q. melk, schade marktposities en overige relevante kosten.
Wij hebben de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Vaste kosten worden gedefinieerd als kosten die onafhankelijk zijn van de verwerkte hoeveelheid melk.
• De aangevoerde veehoudersmelk vermindert in 2008 als gevolg van de opzeggingen met ruim 100 miljoen kg.
• De vaste kosten zijn ontleend aan de jaarrekening van DOC Kaas B.A. over 2006. Deze jaarrekening hebben wij op 27 april 2007 voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring
• De vaste kosten voor 2007 en 2008 zijn minimaal gelijk aan 2006
• De verwachte hoeveelheid aangevoerde veehoudersmelk over 2007 is ontleend aan de door de directie opgestelde prognose.
Doordat in 2008 minder melk wordt aangevoerd dan wanneer bedoelde veehouders lid waren gebleven, moeten de vaste kosten door minder kilogrammen worden gedragen. Afname van de aangevoerde veehoudersmelk met ruim 100 miljoen kg leidt tot aanzienlijk minder dekking van vaste kosten. Dit bedrag overtreft de berekende schadevergoeding ruimschoots. De berekende schade is daarmee ten minste gelijk aan 4% van het melkgeld dat betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mogelijke schade uit hoofde van vermindering toevoeging aan de algemene reserve (winstderving), kosten bijkoop kaas c.q. melk, schade marktposities en overige relevante kosten
(…)".
11.8 Daarna heeft ieder van de melkveehouders een (ongedateerde) brief gekregen, waarmee hij op de hoogte is gebracht van de ten aanzien van hem berekende schadevergoeding, met daarbij een factuur, gedateerd op 30 november 2007, voor het bedrag van die schadevergoeding, met onder meer de volgende standaard toelichting:
"Geachte heer/mevrouw,
Zoals reeds aangekondigd in de brief waarin wij uw opzegging van het lidmaatschap van DOC kaas hebben bevestigd, brengen wij u hierbij op de hoogte van de berekende schadevergoeding die u aan DOC kaas dient te betalen a.g.v. uw opzegging. Deze berekende schadevergoeding is gebaseerd op 4% van het gemiddelde melkgeld over de afgelopen 5 jaar of indien van toepassing een kortere periode. De maanden november en december 2007 en de nabetaling over 2007 zijn ingeschat.
De schadevergoeding is berekend op € (…) (vrijgesteld van BTW).
Nadat de jaarcijfers van DOC kaas over 2007 zijn vastgesteld door de ledenraad zal de definitieve schadevergoeding worden bepaald. Het eventuele verschil tussen het bovengenoemde bedrag en de definitieve vaststelling van de schadevergoeding zal worden verrekend met de nabetaling van het melkgeld over 2007.
U wordt vriendelijk verzocht de bijgaande factuur m.b.t. de schadevergoeding voor 31 december 2007 te betalen. Indien het bedrag niet voor deze datum door DOC kaas is ontvangen zal het bedrag met de eerstvolgende melkgeldafrekening worden verrekend.
(…)".
11.9 De melkveehouders hebben bij brief van 19 december 2007 van
mr. G.D. te Biesebeek bezwaar gemaakt tegen de door DOC aangekondigde verrekening.
11.10 Ernst & Young heeft in haar brief aan DOC Kaas B.A. van 28 januari 2008 een nadere toelichting gegeven op de brief van 29 november 2007. In deze brief is het volgende opgenomen:
"(…)
In 2007 heeft een aantal veehouders het lidmaatschap van DOC Kaas opgezegd. Zoals u heeft gecommuniceerd vermindert de aangevoerde hoeveelheid melk met ingang van 2008 met ruim
100 miljoen kilogram, namelijk 119,2 miljoen kilogram. Dit is in oktober 2007 gecommuniceerd met de ledenraad van DOC Kaas.
In artikel 13 van de statuten van DOC kaas wordt bepaald dat een opzeggend lid een schadevergoedingsbedrag moet betalen aan de coöperatie. De hoogte van dit schadevergoedingsbedrag is maximaal 4% van het melkgeld dat het betreffende lid gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie heeft ontvangen. De bepaling van de schadevergoeding is in artikel 7 van het huishoudelijke reglement nader uitgewerkt. Dit artikel is in oktober 2007 door de Ledenraad van DOC Kaas goedgekeurd. Op grond van artikel 13 van de statuten en artikel 7 van het huishoudelijk reglement hebben wij als extern deskundige in uw opdracht een berekening gemaakt van de schade als gevolg van de opzeggingen door de veehouders.
Bij het opstellen van de berekening van de schade hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• De schadevergoeding wordt bepaald op basis van minder dekking vaste kosten als gevolg van de verminderde aanvoer melk.
• De in rekening gebrachte schadevergoeding bedraagt maximaal 4% van het melkgeld dat het betreffende lid gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie heeft ontvangen. Deze schadevergoeding bedraagt in totaal € 1.522.000.
• Vaste kosten worden gedefinieerd als kosten die onafhankelijk zijn van de verwerkte hoeveelheid melk.
• De aangevoerde veehoudersmelk vermindert in 2008 als gevolg van de opzeggingen met 119,2 miljoen kg.
• Eind 2007 heeft DOC Kaas nieuwe veehoudersmelk aangetrokken voor een verwacht totaal van 35 miljoen kg melk (17 miljoen ledenmelk en 18 miljoen leveranciersmelk). Daarnaast heeft DOC Kaas contracten afgesloten met derden voor de levering van 17,5 miljoen kg melk. Deze contracten eindigen op 31 maart 2008.
• In 2007 is 920,2 miljoen kg kaasmelk verwerkt. Deze hoeveelheid is ontleend aan de door de directie opgestelde productieoverzichten.
• De vaste kosten van DOC kaas over 2006 bedragen € 26,1 miljoen. Deze kosten zijn ontleend aan de jaarrekening over 2006 waarbij door ons op 27 april 2007 een goedkeurende accountantsverklaring is verstrekt.
• De verwachte vaste kosten voor 2007 bedragen € 32,9 miljoen. Deze kosten zijn ontleend aan de door de directie opgestelde voorlopige cijfers van DOC over 2007. Hierop heeft nog geen accountantscontrole plaatsgevonden.
Doordat in 2008 minder melk wordt aangevoerd dan wanneer bedoelde veehouders lid waren gebleven moeten de vaste kosten door minder kilogrammen worden gedragen. De vaste kosten per 100 kg kaasmelk voor 2007 kunnen op basis van bovenstaande uitgangspunten worden berekend op € 3,578 (zijnde de totale vaste kosten 2007 ad € 32,9 miljoen gedeeld door de verwerkte hoeveelheid kaasmelk van 920,2 miljoen kg, vermenigvuldigd met een factor 100 om op de kostendekking per 100 kg kaasmelk te komen). Afname van de aangevoerde veehoudersmelk c.q. kaasmelk met genoemde 119,2 miljoen kg leidt tot minder dekking van vaste kosten
ad. € 4.265.000 (zijnde 119,2 miljoen kg melk vermenigvuldigd met de vaste kosten per 100 kg kaasmelk ad € 3,578 gedeeld door factor 100). Op basis van deze gegevens is ons eerste schrijven gebaseerd.
Na onze eerste rapportage hebben de volgende ontwikkelingen plaatsgevonden: DOC Kaas heeft genoemde schade weten te beperken door het werven van nieuwe leden, leveranciers, en (kortlopende)contracten. Het totaal van leveranties bedraagt naar verwachting 52,5 miljoen kg melk (35 miljoen kg van leden en leveranties en 17,5 kg miljoen op contractbasis). Deze additioneel verkregen melk leidt tot een vaste kosten dekking van € 1.878.000 (zijnde 52,5 miljoen kg melk vermenigvuldigd met de vaste kosten per 100 kg kaasmelk ad € 3,578 gedeeld
door factor 100).
Het totaal aan minder gedekte vaste kosten bedraagt € 2.387.000 (zijnde € 4.265.00 minus
€ 1.878.000) en is daarmee ten minste gelijk aan 4% van het melkgeld dat betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen, zijnde
€ 1.522.000.
In bovenstaande opstelling is nog geen rekening gehouden met mogelijke schade uit hoofde van vermindering toevoeging aan de algemene reserve (winstderving), kosten bijkoop kaas c.q. melk, schade marktpositie en overige relevante kosten.
(…)
11.11 [geïntimeerden], [geïntimeerden] en [geïntimeerden] hebben ieder voor zich in kort geding de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen verzocht de door DOC toegepaste verrekening van de schadevergoeding met het melkgeld, ongedaan te maken. Bij vonnissen van 13 februari 2008 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de melkveehouders afgewezen. Van die vonnissen is geen hoger beroep ingesteld.