ECLI:NL:GHSGR:1995:AW1334
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. Monné
- A. de Boer
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid civiele rechter bij opzegging afspraken tussen de Staat der Nederlanden en Campina
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 februari 1995 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) en de coöperatie Zuivelcoöperatie Campina Melkunie b.a. De Staat was appellant in het principaal appel en tevens geïntimeerde in het incidenteel appel, terwijl Campina de geïntimeerde in het principaal appel en appellante in het incidenteel appel was. De zaak betreft de opzegging van afspraken door de Staat, die door Campina als onrechtmatig werd betwist. Campina had in eerste aanleg gevorderd dat de opzeggingen ongedaan gemaakt zouden worden, of in ieder geval opgeschort tot een bepaalde datum. Het hof oordeelde dat Campina voldoende spoedeisend belang had bij een onmiddellijke voorziening, omdat de opzeggingen onrust veroorzaakten bij haar leden en de fiscale gevolgen van de afspraken van groot belang waren voor de organisatie. Het hof verwierp het standpunt van de Staat dat de belastingrechter de aangewezen rechter was voor deze kwestie en oordeelde dat de burgerlijke rechter bevoegd was om de rechtmatigheid van de opzeggingen te toetsen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de president van de arrondissementsrechtbank, die de Staat had bevolen de opzeggingen op te schorten tot ten minste 1 januari 1996. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het principaal appel, terwijl Campina in de kosten van het incidenteel appel werd veroordeeld.