ECLI:NL:GHSGR:2008:BC4522

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/303
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de vernietigbaarheid van algemene voorwaarden en annuleringskosten in consumentenkoop

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2005. [Appellant] had een showroomkeuken besteld bij [Gebroeders X.], maar weigerde deze af te nemen. [Gebroeders X.] ontbond de overeenkomst en eiste een annuleringsvergoeding van 50% van het factuurbedrag. [Appellant] betwistte de geldigheid van de algemene voorwaarden, waarin deze annuleringsvergoeding was opgenomen, en stelde dat deze onredelijk bezwarend waren.

Het hof oordeelt dat [Gebroeders X.] niet heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden op een juiste manier aan [appellant] zijn overhandigd. Hierdoor wordt het beroep van [appellant] op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden gehonoreerd. Het hof wijst de subsidiaire vordering van [Gebroeders X.] tot betaling van de annuleringsvergoeding af, omdat het beding in de algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt. Het hof verwijst naar de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, die stelt dat een boetebeding als oneerlijk kan worden aangemerkt.

De uitspraak van het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [Gebroeders X.] af. Tevens wordt [Gebroeders X.] veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van [appellant] zijn begroot op € 964,87. Dit bedrag omvat griffierechten, kosten van dagvaarding en het salaris van de procureur. Het hof concludeert dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden en dat [appellant] niet verplicht is om de keuken af te nemen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Rolnummer: 06/303
Zaaknummer Rechtbank: 650862/05
arrest van de vierde civiele kamer d.d. 12 februari 2008
inzake
[APPELLANT],
wonende te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. E. Grabandt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBROEDERS X. B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [Gebroeders X],
niet verschenen.
1. Het geding
Bij exploot van 17 februari 2006 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 18 november 2005 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, gewezen tussen [Gebroeders X.] als eiseres en [appellant] als gedaagde. Bij memorie van grieven (met twee producties) heeft [appellant] één grief, bestaande uit diverse onderdelen tegen het vonnis aangevoerd. Tegen [Gebroeders X.], die in hoger beroep niet is verschenen, is verstek verleend.
[appellant] heeft de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
2. Beoordeling van het hoger beroep
1. Voor de inhoud van de grief verwijst het hof naar de memorie van grieven.
2. In hoger beroep kan van het volgende worden uitgegaan:
(i) [appellant] is op 14 oktober 2004 bij het keukenbedrijf van [Gebroeders X.] geweest. Bij dit bezoek heeft zij een showroomkeuken gezien, die haar op zich zelf wel beviel. Zij heeft met de verkoper over de prijs en de voorwaarden gesproken;
(ii) Zij heeft op aangeven van de verkoper haar handtekening geplaatst op een (order)formulier. Onder het kopje “klantgegevens” zijn de naam en persoonsgegevens van [appellant] en het afleveradres ingevuld. Verder is handgeschreven ingevuld: "Showroomkeuken Kooi 34 € 3.800,--". "25 % aanbetaling -restant bij ophalen keuken". Onderaan het formulier zijn de Algemene Voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen keukens, badkamers en sanitaire artikelen, van toepassing verklaard. Als vermoedelijke leverweek is week 46 ingevuld;
(iv) [appellant] heeft de keuken in week 46 niet opgehaald en heeft geweigerd de keuken af te nemen;.
(v) [Gebroeders X.] heeft vervolgens de overeenkomst conform artikel 10 van de Algemene Voorwaarden ontbonden en aanspraak gemaakt op de annuleringsvergoeding ter hoogte van 50 % van het factuurbedrag;
(vi) [appellant] heeft betaling van dit bedrag geweigerd.
3. [Gebroeders X.] heeft in deze procedure subsidiair gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.900,-- met rente en kosten. Hij heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten en dat [appellant] haar verplichtingen niet is nagekomen. Op grond van artikel 10 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden heeft [Gebroeders X.] de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op de annuleringsvergoeding van 50 % van het factuurbedrag, zijnde € 1.900,--. Verder heeft [Gebroeders X.] buitengerechtelijke kosten ad € 357,-- gevorderd, een en ander met de wettelijke rente en kosten.
4. De kantonrechter heeft de verweren van [appellant] verworpen en de subsidiaire vordering van [Gebroeders X.] toegewezen.
5. De in dit hoger beroep opgeworpen grief richt zich tegen de toewijzing van de subsidiaire vordering van [Gebroeders X.] en de veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
6. In de toelichting op de grief wordt primair aangevoerd dat er geen, dan wel een vernietigbare overeenkomst is. Subsidiair wordt aangevoerd dat de Algemene Voorwaarden vernietigbaar zijn en meer subsidiair wordt verzocht de hoofdsom en rente te matigen.
7. Het hof ziet aanleiding eerst het beroep op vernietigbaarheid van de Algemene Voorwaarden te behandelen. [appellant] betwist dat [Gebroeders X.] haar een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de Algemene Voorwaarden kennis te nemen als bedoeld in artikel 6:233 aanhef en onder b en artikel 6:234 BW. Volgens [appellant] berust op [Gebroeders X.] de bewijslast dat zij de Algemene Voorwaarden voor of bij het sluiten van de (gestelde) overeenkomst aan [appellant] ter hand heeft gesteld. Bij gebreke van dat bewijs beroept [appellant] zich op de vernietigbaarheid van de Algemene Voorwaarden, althans van het beding als opgenomen in artikel 10 van bedoelde voorwaarden.
8. Het hof overweegt als volgt.
[Gebroeders X.] is in dit hoger beroep niet verschenen en heeft dus op dit punt ook geen verweer gevoerd. Dat de Algemene Voorwaarden voor of bij het sluiten van de door [Gebroeders X.] gesteld tot stand gekomen koopovereenkomst aan [appellant] ter hand zijn gesteld valt ook niet af te leiden uit hetgeen [Gebroeders X.] in eerste instantie heeft aangevoerd. Dit betekent dat in deze appel procedure het beroep van [appellant] op de vernietigbaarheid van de Algemene Voorwaarden zal worden gehonoreerd. Daar de subsidiaire vordering van [Gebroeders X.] tot betaling van de annuleringsvergoeding uitsluitend is gebaseerd op artikel 10 van de Algemene Voorwaarden zal het hof de subsidiaire vordering van [Gebroeders X.] alsnog afwijzen.
9. Voor zover op grond van het door [Gebroeders X.] in de eerste aanleg overgelegde orderformulier al zou moeten worden aangenomen dat de Algemene Voorwaarden op de achterzijde van het formulier zijn vermeld en het formulier bij het sluiten van de (gestelde) overeenkomst aan [appellant] is meegegeven overweegt het hof het volgende.
10. [appellant] heeft in punt 19 van de memorie van grieven tevens betoogd dat artikel 10 van de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend is en dat dit beding dus op de voet van artikel 233 onder a BW vernietigbaar is. Het hof overweegt dat ook dit verweer doel treft. In artikel 10 van de Algemene Voorwaarden is de schade in geval van annulering bij voorbaat gefixeerd op 50 % van het factuurbedrag. Dit beding kan, nu [Gebroeders X.] zich beroept op een tekortkoming van [appellant], gelet op de aard en de strekking daarvan worden aangemerkt als een boetebeding (als bedoeld in artikel 6:91 BW). Naar het oordeel van het hof kan [appellant] worden gevolgd in haar in dit hoger beroep als verweer aangevoerde stelling dat artikel 10 van de Algemene Voorwaarden als zijnde onredelijk bezwarend, dient te worden vernietigd. Het hof neemt hierbij de volgende gezichtspunten en omstandigheden in aanmerking. Artikel 3 lid 3 van de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (R93/13/EEG) bepaalt dat een (in algemene voorwaarden opgenomen) boetebeding als oneerlijk kan worden aangemerkt. Het betreft hier een consumentenkoop met betrekking tot een “showroom keuken”. De (gestelde) overeenkomst is op aangeven van de verkoper ter plekke door ondertekening van het orderformulier tot stand gekomen. Gesteld noch gebleken is dat de verkoper [appellant] op de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden heeft gewezen, en al zeker niet op het feit dat zij, indien zij zich zou bedenken en de order zou annuleren, een gefixeerde annuleringsvergoeding van
50 % van het factuurbedrag verschuldigd zou zijn. Tot slot is gesteld noch gebleken dat de gefixeerde annuleringsvergoeding op enigerlei wijze in verband kan worden gebracht met de enige werkelijk geleden schade of door van [Gebroeders X.] gemaakte kosten.
11. Uit het voorgaande volgt dat de grief doel treft. Het feit dat het hiervoor besproken als verweer opgeworpen beroep op de vernietigbaarheid van (artikel 10 van de Algemene Voorwaarden pas in deze appel procedure is gedaan staat aan deze beslissing niet in weg.
12. Het hof verenigt zich tot slot met de afwijzing van de primaire vordering van [Gebroeders X.], inhoudend dat [appellant] wordt veroordeeld de keuken alsnog af te nemen tegen betaling van het factuurbedrag van € 3.800,--. De Kantonrechter heeft met juistheid overwogen dat uit de stellingen en de bij dagvaarding overgelegde stukken blijkt dat [Gebroeders X.] de overeenkomst heeft ontbonden en dat dus van afname tegen betaling van het factuurbedrag geen sprake (meer) kan zijn.
13. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de vorderingen van [Gebroeders X.] alsnog afwijzen. [Gebroeders X.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de beide instanties.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, van 18 november 2005;
en opnieuw rechtdoende;
Wijst de vordering af;
Veroordeelt [Gebroeders X.] in de kosten van het geding in de eerste aanleg, tot aan die uitspraak aan de zijde van [appellant] begroot op nihil;
Veroordeelt [Gebroeders X.] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot heden aan de zijde van [appellant] begroot op € 964,87 (totaal) waarvan te voldoen:
(a) aan de griffier van het hof € 902,87, te weten € 186,-- voor in debet gesteld griffierecht, € 84,87 voor kosten dagvaarding en € 632,-- voor salaris van de procureur, waarmee de griffier zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 234 Rv, en
(b) aan [appellant] voor niet in debet gesteld vast recht € 62,--.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.M.E. Arpeau, P.M. Verbeek en E.B. Rank-Berenschot en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008 in aanwezigheid van de griffier.