Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur concludeert tot bevestigingvan de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
Hof; te lezen als: inkomstenbelasting]. Nu deze mededeling heeft plaatsgevonden ruim na de dagtekening van de brief op 26 september 1995, kan deze brief niet de bevestiging zijn van een later ingediend bezwaarschrift. Uit het voorgaande volgt dat niet aannemelijk is dat een bezwaarschrift is ingediend.
i)).
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
wijsthet door belanghebbende ingediende verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn
toe;
- veroordeeltde Minister van V&J tot vergoeding van de aan de beroeps- en hoger beroepsfase toerekenbare immateriële schade vastgesteld op € 1.500; en
- gelastdat de Minister van V&J aan belanghebbende vergoedt het ter zake van de behandeling van het beroep en hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht van € 400.
www.hogeraad.nl.