Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, die als erfgenaam van haar oom een aanslag in de erfbelasting heeft ontvangen. De aanslag was gebaseerd op een belaste verkrijging van € 364.411, die na bezwaar door de inspecteur werd verlaagd naar € 343.174. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Belanghebbende betoogde dat het tarief voor erfbelasting als kind van de erflater moest worden toegepast, maar het Hof oordeelde dat de wetgever de beoordelingsvrijheid niet had overschreden. Het Hof bevestigde dat de wetgeving, zoals die gold op het moment van overlijden van de erflater, van toepassing was en dat er geen strijd was met internationale verdragen. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank. De kosten van het beroep werden niet vergoed.