2.3.Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 oktober 2015, heeft de man verzocht voormelde beschikkingen te vernietigen voor zover het gaat om de in het lichaam van het beroepschrift aangegeven punten en, opnieuw rechtdoende:
1. Te bepalen welke goederen als roerende inboedelgoederen moeten worden beschouwd als toebehorend aan partijen in privé en deze toe te delen aan de man met verrekening van de door de man nader aan te geven waarde per datum van de verdeling, alsmede te bepalen dat de overige inboedelgoederen niet in de verdeling en verrekening worden betrokken (zie nummer 14 van het beroepschrift);
2. De waarde van het weiland te bepalen op € 49.250,--, het weiland voor die waarde toe te delen aan de man en daarbij te bepalen dat de man het op dit weiland betrekking hebbende gedeelte van de hypothecaire geldlening bij de Rabobank, te weten € 142.941,--, en alle daaruit voortvloeiende verplichtingen op zich neemt met vrijwaring van de vrouw, alsmede de vrouw te veroordelen ter zake van deze verdeling een bedrag van € 45.618,50 ter verrekening aan de man te betalen (nummer 18);
3. De vrouw te veroordelen om voor de helft bij te dragen in de rente van de hypothecaire geldlening bij de Rabobank, voor zover die betrekking heeft op het weiland, vanaf 17 mei 2013 tot de datum van goederenrechtelijke toedeling van dit weiland aan de man, te weten met een bedrag van € 253,22 per maand en de vrouw te veroordelen het totaalbedrag bij de goederenrechtelijke toedeling van dit weiland aan de man aan hem te voldoen (nummer 19);
4. De waarde van de woning van de man te [plaats 1] (exclusief weiland) voor de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vast te stellen op € 565.000,--, subsidiair een gerechtsdeskundige te benoemen om de woning per die datum te taxeren en daarbij te bepalen, mocht de geldlening van de man bij [holding] Holding BV niet in de verrekening worden betrokken, dat dient te worden vastgesteld welke onderdelen van de woning door de man uit privévermogen zijn bekostigd en op grond daarvan niet in de waardering betrokken dienen te worden (nummer 39 en 41);
5. De afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden ter zake van de waardevermeerdering van de woning aldus te bepalen, dat de vrouw ter zake daarvan opeisbaar aan de man is verschuldigd een bedrag van € 115.566,50, althans een bedrag van € 158.286,-- waar tegenover, enkel in dit subsidiaire geval, aan de vrouw toekomt ter zake van de waardeverandering van de woning een bedrag van € 153.463,-- (nummer 25 tot en met 27);
6. Te bepalen dat de gemeenschappelijke hypothecaire schuld aan de Rabobank ten bedrage van € 600.000,-- de man aangaat voor een bedrag van € 371.470,50 en de vrouw voor een bedrag van € 228.529,50, waarbij de vrouw daarnaast geen vergoedingsrecht toekomt ter zake de aflossing uit deze hypothecaire geldlening van de voorhuwelijkse hypothecaire schuld van de man (nummer 31);
7. De vrouw te veroordelen om ter zake van de premie voor de Opmaatverzekering bij Interpolis en de Opbouwspaarrekening bij de Rabobank een bedrag aan de man te betalen van € 576,11 (nummer 45);
8. Te bepalen dat de helft van de per peildatum vastgestelde datum (
bedoeld zal zijn: waarde, opm. hof) van de Opmaat Verzekering van € 29.343,47 pas bij de man opeisbaar is vanaf de datum waarop de polis feitelijk tot uitkering komt, subsidiair te bepalen dat deze polis voor de contante waarde per de peildatum van 17 mei 2013 in de verrekening dient te worden betrokken (nummer 48).
9. Te bepalen dat de man ter zake van verrekening van het saldo van bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] aan de vrouw dient te betalen een bedrag van € 221,63 (nummer 50);
10. Te bepalen dat de man ter zake van verrekening van het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] aan de vrouw dient te betalen een bedrag van € 285,33 (nummer 51);
11. Te bepalen dat de effectenportefeuille van de man bij de Rabobank onder nummer [nummer effectenportefeuille] niet tot het te verrekenen vermogen behoort, subsidiair, voor het geval deze portefeuille wel geacht moet worden tot het te verrekenen vermogen te behoren, te bepalen dat dan ook de schuld van de man in rekening-courant aan zijn vennootschap [holding] Holding BV per 17 mei 2013 tot het te verrekenen vermogen behoort en de vrouw te veroordelen de helft daarvan ter verrekening aan de man te voldoen;
12. Aan de hand van de door de vrouw over te leggen bewijsstukken het saldo van de bankrekeningen van de vrouw (betaalrekening en Toprekening ING, nummer [rekeningnummer 3] ) vast te stellen en de vrouw te veroordelen uit hoofde van verrekening van die saldi de helft daarvan aan de man te betalen (nummer 57).
13. De vrouw te veroordelen om ter zake van haar afgeloste studieschuld aan de man ter verrekening dan wel vergoeding te betalen een bedrag van € 2.784,06 (nummer 59).
14. De vrouw te veroordelen om ter zake van de polissen bij Aegon (nummer [polisnummer 1] en [polisnummer 2] ) aan de man te voldoen een bedrag van € 6.183,72 (nummer 60).
15. De waarde van het paard [pony] te bepalen op € 100,--, van [paard 1] op € 8.500,-- en van [paard 2] op € 3.000,--, voor zover nodig deze paarden toe te delen aan de vrouw en de vrouw te veroordelen ter verrekening van de waarde van deze paarden aan de man te betalen een bedrag van € 5.800,-- (nummer 67);
16. De vrouw te veroordelen aan de man te voldoen een bedrag van € 350,-- per maand in verband met verzorging door de man van de, naar de stellingen van de vrouw, aan haar toebehorende paarden [paard 2] , [pony] en [paard 1] vanaf 17 mei 2013, althans vanaf 1 september 2015 tot aan de datum waarop de vrouw deze paarden bij de man komt ophalen;
17. Te bepalen dat de latente belastingclaim van de man, betrekking hebbend op de periode tot peildatum 17 mei 2013, ten bedrage van € 196.394,12 te vermeerderen met heffingsrente en de boete, tot het te verrekenen vermogen behoort en de vrouw te veroordelen om de helft van het bedrag van deze aanspraken aan de man te betalen (nummer 78);
18. Het verzoek van de vrouw tot betaling door de man van de helft van de facturen van de psycholoog ten bedrag van € 550,-- alsnog af te wijzen (nummer 75);
19. Alsnog te bepalen dat het saldo van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 4] per 3 juni 2014 bij helfte aan ieder van partijen toekomt en aldus dient te worden verdeeld (nummer 77);
20. Te bepalen dat de vakantiegeldaanspraken van de vrouw, betrekking hebbend op de periode tot 17 mei 2013, tot het te verrekenen vermogen behoren en de vrouw te veroordelen om de helft van het bedrag van deze aanspraken aan de man te betalen (nummer 78);
21. De vrouw te veroordelen om ter zake van de kosten van verplaatsing van het hekwerk aan de man te voldoen een bedrag van € 2.152,59 (nummer 80);
22. Te bepalen dat het per saldo van het door de vrouw aan de man ter zake van de verdeling en verrekening verschuldigde bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 17 mei 2013.