Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de brief van de GI d.d. 20 juni 2016, ingekomen ter griffie op 21 juni 2016;
- de door de advocaat van de vader overgelegde productie 3;
- het V6 formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 3 januari 2017;
- het V6 formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 4 januari 2017.
3.De beoordeling
binnen 14 dagennadat deze beschikking is gegeven te voorzien van afschriften van de processtukken.
11 mei 2017pro forma, teneinde het onderzoek door de deskundigen te laten plaatsvinden.
- In hoeverre zijn de ouders in staat elkaar ruimte te bieden voor contact met de kinderen?
- Waar komt het negatieve vaderbeeld bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vandaan?
- In hoeverre hebben zij op dit moment (nog) angst voor hun vader?
- Is een contactregeling tussen de kinderen en de vader in het belang van de kinderen?
- Zo ja, op welke wijze zou het contact dan vorm moeten krijgen?
- In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen? En zo deze naar voren komen, welke zijn deze?
4.De beslissing
11 mei 2017het hof schriftelijk zullen rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek;
11 mei 2017pro forma.