Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
2 Algemeen
Betreft het bemiddelen van het springpaard [paard 1] met
Betreft het bemiddelen van het springpaard [paard 2] met
Betreft het bemiddelen van het springpaard [paard 3] met
Belanghebbende geeft te kennen dat hij in de jaren na 2003 ook een paar keer iets heeft gedaan met het vervoer van stekken hennep, voor het laatst in 2007. In 2009 heeft hij niets gedaan. Vanaf 2010 is belanghebbende weer gaan werken.”.
Bezoek 29 oktober 2014.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank uitsluitend wat betreft de boetebeschikkingen behorende bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 en de navorderingsaanslag IB/PVV 2010;
- vernietigtde uitspraken op bezwaar ter zake van deze boetebeschikkingen;
- vermindertde boetebeschikking behorende bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 tot een bedrag van € 3.330;
- vermindertde boetebeschikking behorende bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 tot een bedrag van € 2.246,40;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- veroordeeltde Minister tot vergoeding van de immateriële schade die belanghebbende geleden heeft tot een bedrag van € 500;
- gelastdat de Minister aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 124 vergoedt; en
- veroordeeltde Minister in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 1.127,25.