In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een incident tot voeging van partijen. De zaak betreft een hoger beroep van de apotheek tegen CZ, een zorgverzekeraar, over de vergoeding van het medicijn dexmethylfenidaat voor patiënten met ADHD. De apotheek had in eerste aanleg vorderingen ingesteld, die door de rechtbank Zeeland-West-Brabant waren afgewezen. De eisers in het incident, die ook patiënten van de apotheek zijn, vorderden om zich te mogen voegen aan de zijde van de apotheek, omdat zij belang hebben bij de uitkomst van de procedure. Het hof oordeelde dat de eisers voldoende aannemelijk maakten dat zij nadelige gevolgen kunnen ondervinden van een ongunstige uitspraak voor de apotheek. Het hof heeft de vordering tot voeging toegewezen, waarbij het belang van de eisers werd erkend. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak werd verwezen naar de rol voor een antwoordmemorie van de partijen.