Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 13 september 2019;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 30 juli 2019.
3.De beoordeling
niet ondersteunen de stelling bij verzoekschrift dat “verzoekster in dienst is geweest bij verweerster” namelijk een salarisspecificatie op naam van [BV 1] BV en een ontslagvergunning van UWV op naam van [BV 2] BV. Stukken die het verzoek wél ondersteunen ontbreken. De genoemde stukken hadden bij de kantonrechter zodanige vragen moeten opwerpen dat het verzoek niet onder toepassing van het “niet onrechtmatig noch ongegrond-criterium” had mogen worden toegewezen. Dat zo zijnde is er naar het oordeel van het hof sprake van een juridische en/of feitelijke misslag.