Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/224249/HA ZA 16-460)
2.Het geding in hoger beroep
- de exploten van dagvaarding in hoger beroep d.d. 2 en 4 mei 2018;
- de memorie van grieven van [appellant] met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep van [geïntimeerde] , met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellant] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [dochter 1] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [dochter 2 ] .
3.De beoordeling
- 16 oktober 2012: aan [appellant] € 5.000,-, aan [dochter 2 ] € 2.010,- en aan [dochter 1] € 2.010,-;
- 3 januari 2013: aan [dochter 2 ] € 2.010,- en aan [dochter 1] , € 2.010,-;
- 4 januari 2013: aan [appellant] € 5.030,-;
- 1 januari 2014: aan [appellant] € 5.229, aan [dochter 2 ] € 2.092,- en aan [dochter 1] € 2.092,-;
- 2 januari 2015: aan [appellant] € 5.275,-, aan [dochter 2 ] € 2.100,- en aan [dochter 1] € 2.100,-.