ECLI:NL:GHSHE:2020:394
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onroerendezaakbelasting voor bosperceel en vrijstelling natuurterreinen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant inzake de onroerendezaakbelasting (OZB) voor een bosperceel. Belanghebbende, eigenaar van het perceel, is aangeslagen in de OZB als eigenaar en gebruiker. Hij stelt dat het perceel onder de vrijstelling voor natuurterreinen valt, maar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch verwerpt dit standpunt. Het hof oordeelt dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als gebruiker in de zin van artikel 220 van de Gemeentewet, omdat hij het perceel niet daadwerkelijk heeft gebruikt. De waarde van het perceel is vastgesteld op € 3.000, wat niet in geschil is. Het hof concludeert dat de vrijstelling van OZB voor natuurterreinen niet van toepassing is, omdat niet is aangetoond dat Natuurmonumenten het perceel daadwerkelijk beheert. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.