Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het arrest van 5 april 2022
2.Het geding in verzet
3.De vaststaande feiten
4.De procedure in verzet
eerste griefkomt Stelbograaf op tegen het oordeel van de rechtbank dat Emon niet kan worden verweten dat zij heeft nagelaten om de hellingshoek van het dak zelf op te meten. Stelbograaf voert samengevat aan dat Emon als gespecialiseerd dakbedekkingsbedrijf weet, althans behoort te weten, dat de door Stelbograaf opgegeven dakhelling van 5 % hetzelfde is als een hellingshoek van (ca) 2 graden en dat Emon Stelbograaf had moeten waarschuwen dat de door Stelbograaf verzochte sandwichpanelen van [X] Panels niet geschikt zijn als dakbedekking van daken met een zeer geringe hellingshoek. Emon stelt hier in de dagvaarding in verzet (onder 5.2) tegenover dat zij mocht afgaan op de mededeling van Stelbograaf wat betreft de dakhelling en er op haar geen verdere onderzoeksplicht rustte. Voorts betwist Emon dat de panelen ongeschikt zijn voor het onderhavige dak en stelt zij zich op het standpunt dat de panelen op de juiste wijze zijn bevestigd, zodat het niet hemelwaterdicht zijn van het dak voor rekening en risico van Stelbograaf dient te komen.
grief 2komt Stelbograaf op tegen het oordeel van de rechtbank dat deze tekortkoming een ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt. Op grond van artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van één van haar verbintenissen de wederpartij in beginsel de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden,
tenzijde tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De tekortkoming van Emon staat vast. Emon heeft in haar dagvaarding in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat de tekortkoming de ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. Stelbograaf heeft voldoende gesteld waaruit blijkt dat Emon in verzuim is doordat Emon het “plan van aanpak” niet is nagekomen (zie onder 13-16 van de memorie van grieven). Stelbograaf heeft via haar advocaat in ieder geval op 23 februari 2021 Emon een termijn aangezegd om alsnog het plan van aanpak na te komen. Het hof merkt dat aan als een deugdelijke ingebrekestelling (art. 6:82 BW). Daaraan is door Emon geen gehoor gegeven. Daarmee staat vast dat Emon in verzuim is geraakt (art. 6:265 lid 2 BW) zodat Stelbograaf de bevoegdheid heeft de overeenkomst te ontbinden.