Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak 9822941\CV EXPL 22-1243)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Olympia Uitzendbureau de flexwerker in de gelegenheid stelt om vanaf
De totale kosten van de opleiding vrachtwagenchauffeur CE bedragen
“Arbeidsovereenkomst Fase A”heeft Olympia [appellant] als chauffeur groot rijbewijs ter beschikking gesteld van [de B.V.] (hierna: [de B.V.] ). Als zodanig diende [appellant] transporten voor (de bevoorrading van) Jumbo-supermarkten te verzorgen.
- [appellant] zich na het einde van de inleenopdracht bij [de B.V.] niet beschikbaar heeft gehouden voor uitzendwerkzaamheden van Olympia, zodat artikel 4.2 Skr [appellant] hierom tot betaling van opleidingskosten verplicht (rov. 4.2);
- [appellant] ingevolge artikel 4.3 Skr alle opleidingskosten aan Olympia moet terugbetalen, ongeacht wie die gefactureerde kosten uiteindelijk heeft betaald (rov. 4.3);
- het partijdebat over de beëindiging van de inleenopdracht geen behandeling behoeft, omdat de vordering al toewijsbaar is op grond van de niet-beschikbaarstelling van [appellant] (rov. 4.4);
- de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar zijn wegens het ontbreken van de wettelijk vereiste aanmaningsbrief met een betalingstermijn van veertien dagen (rov. 4.6).
“tevens inhoudende memorie van grieven in incidenteel appel”, maar het hof herkent daarin geen kenbaar ingesteld en/of beoogd incidenteel hoger beroep. Voor zover Olympia haar verweer tegen grief 3 afsluit met de kale opmerking dat [appellant] zou moeten worden veroordeeld in (onder meer) de buitengerechtelijke kosten, herkent het hof daarin ook geen duidelijke (incidentele) grief.
“(…)
- een functie in het zeevrachtcontainervervoer, die niet bij zijn gezinssituatie paste;
- een opleiding tot heftruckchauffeur, die tot een onaantrekkelijker beroep, een hogere studieschuld en een langere terugverdientijd zou leiden.