Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
De WOZ-waarde
De heffingsambtenaar heeft verder gesteld dat de overnachtingsmogelijkheid niet het belangrijkste kenmerk is van de onroerende zaak en dat de nadruk met name ligt op het restaurantgedeelte. Dit neemt echter niet weg dat de onroerende zaak kamers heeft om te overnachten en dat de heffingsambtenaar de huurwaarde van die kamers aannemelijk dient te maken. De referentieobjecten hebben geen hotelkamers. De heffingsambtenaar maakt deze waarde niet aannemelijk met zijn verklaring dat hij de m2-prijs voor de hotelkamers heeft vastgesteld door uit te gaan van de m2-prijs van de kantoorruimtes van de referentieobjecten. Een hotelkamer en een kantoorruimte kunnen namelijk niet één-op-één met elkaar vergeleken worden. Daarmee heeft de heffingsambtenaar de m2-prijs van de hotelkamers niet aannemelijk gemaakt.
Immateriële schadevergoeding beroepsfase
- de gemachtigde van belanghebbende in een veelvoud aan soortgelijke zaken rechtsbijstand verleent;
- in het overgrote deel van die zaken partijen over dezelfde juridische geschilpunten van mening verschillen; en
- de in velerlei zaken, namens de onderscheidene belanghebbenden, in de gedingstukken gebezigde argumenten in belangrijke mate met elkaar overeenkomen;
- de gemachtigde in alle zaken die op de zitting van 25 juli 2025 zijn behandeld vrijwel gelijkluidende stukken had ingediend, ondanks de onderling verschillende en onvergelijkbare onroerende zaken.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- verklaart het incidentele hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen over het griffierecht, de (proces-)kosten en de WOZ-waarde;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 500;
- bepaalt dat van de heffingsambtenaar een griffierecht wordt geheven van € 548;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het hof van € 150;
- bepaalt dat, voor zover de in hoger beroep toegekende (proces)kostenvergoeding, de vergoeding van griffierecht en vergoeding van schade niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).