ECLI:NL:HR:2000:AA4985
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Vliet
- Hammerstein
- Van Amersfoort
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag in premieheffing volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 juli 1998, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1987. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een premie-inkomen van nihil, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd van ƒ 64.550,-- zonder verhoging. Het Gerechtshof heeft deze aanslag vernietigd, waarna de Staatssecretaris van Financiën het cassatieberoep bestreed.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, waarbij het Hof had geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat artikel 3 van het Besluit proceskosten fiscale procedures niet in strijd is met de wet en dat de regeling van artikel 3 niet onredelijk is. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof.
De beslissing van de Hoge Raad is op 1 maart 2000 vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen en de overige rechters, en is in het openbaar uitgesproken. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de proceskosten in samenhangende zaken en de toepassing van het Besluit proceskosten fiscale procedures.