ECLI:NL:HR:2000:AA8199

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C99/112HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen eindvonnis Kantonrechter te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L. Kleyn, verweerster in cassatie gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch. De eiser vorderde een betaling van ƒ 1.514,20, vermeerderd met rente en kosten, en een bedrag van ƒ 5.000,-- niet te boven gaand. De Kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 10 september 1998 eiser toegelaten tot bewijslevering, maar heeft in het eindvonnis van 14 januari 1999 de vordering van eiser afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit eindvonnis. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Verweerster is niet verschenen in de cassatieprocedure, waardoor verstek is verleend. De Advocaat-Generaal Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 3 november 2000 uitspraak gedaan en eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Tevens is eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer W.H. Heemskerk.

Uitspraak

3 november 2000
Eerste Kamer
Nr. C99/112HR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van: [Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
[Verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 2 april 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch en gevorderd [verweerster] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 1.514,20, te vermeerderen met rente en kosten, een bedrag van ƒ 5.000,-- niet te boven gaand.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 10 september 1998 [eiser] tot bewijslevering toegelaten en bij eindvonnis van 14 januari 1999 de door [eiser] ingestelde vordering afgewezen.
Beide vonnissen van de Kantonrechter zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindvonnis van de Kantonrechter heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Wesseling- van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Wesseling-van Gent kan [eiser] niet ontvangen worden in zijn beroep.
4. Beslissing.
De Hoge Raad:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 3 november 2000.