ECLI:NL:HR:2001:AB2792
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de voortduring van een arbeidsovereenkomst en loonbetalingsverplichtingen
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, hierna aangeduid als [eiseres], Kotrac Milieu B.V. gedagvaard voor het kantongerecht te Rotterdam. De vordering van [eiseres] betrof de erkenning van de voortduring van de arbeidsovereenkomst, die volgens haar van 1 januari 1981 tot 1 mei 1996 had geduurd. [Eiseres] vorderde onder andere doorbetaling van loon over de periode waarin Kotrac in verzuim was gebleven, alsook vertragingsrente en buitengerechtelijke kosten. Kotrac heeft de vordering bestreden en de kantonrechter heeft de zaak naar de terechtzitting verwezen om Kotrac de gelegenheid te geven bewijs te leveren van de beëindiging van het dienstverband.
Bij eindvonnis van 3 juni 1998 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst inderdaad had voortgeduurd tot 1 mei 1996 en Kotrac veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan [eiseres]. Kotrac heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die op 15 juli 1999 het vonnis van de kantonrechter heeft vernietigd en de vorderingen van [eiseres] heeft afgewezen. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis, terwijl Kotrac voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal A.S. Hartkamp strekte tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is op 26 oktober 2001 gewezen en de Hoge Raad heeft [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.