ECLI:NL:HR:2001:AB3238
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van geldverstrekking als lening of informeel kapitaal in vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 oktober 2000, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, X B.V., had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar bedrag van f 459.712, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat tot het vermogen van belanghebbende 300 aandelen in K B.V. behoorden, die 25% van het nominaal gestorte kapitaal van K vertegenwoordigen. K B.V. hield op zijn beurt 96,8% van de aandelen in L B.V., die zich bezighoudt met de productie en verkoop van geautomatiseerde opbergsystemen voor compact discs. Belanghebbende had een kredietarrangement van ƒ 2.700.000 ontvangen van Credit Lyonnais Bank Nederland, waarvan ƒ 2.500.000 was verstrekt aan K B.V. voor de financiering van de ontwikkeling van de opbergsystemen. Er was echter geen formele overeenkomst van geldlening of rekening-courantovereenkomst tussen belanghebbende en K B.V. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had vastgesteld of de geldverstrekking als een lening of als informeel kapitaal moest worden gekwalificeerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak voor hernieuwd onderzoek naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht.