ECLI:NL:HR:2001:ZC3669
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Huurrechtelijke geschil over ontruiming en pleidooi verzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en Stichting Christelijke Hulpverlening (SCH). De zaak betreft een huurrechtelijk geschil waarin [eiseres] door SCH was gedagvaard voor de Kantonrechter te Gouda. SCH vorderde onder andere ontruiming van de door [eiseres] gehuurde woning en betaling van huurpenningen en schadevergoeding. De Kantonrechter heeft [eiseres] veroordeeld tot ontruiming en betaling van een bedrag aan huur. Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, die het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd.
In cassatie heeft [eiseres] aangevoerd dat de Rechtbank ten onrechte haar verzoek om pleidooi heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank de afwijzing van het pleidooi niet voldoende heeft gemotiveerd en dat dit in strijd is met de goede procesorde. De Hoge Raad vernietigt de vonnissen van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt SCH veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiseres] zijn begroot op ƒ 4.200,96.
Deze uitspraak benadrukt het recht op een mondelinge behandeling in hoger beroep en de noodzaak voor rechters om verzoeken om pleidooi zorgvuldig te motiveren. De zaak illustreert ook de juridische complexiteit rondom huurcontracten en de rechten van huurders in ontruimingsprocedures.