ECLI:NL:HR:2001:ZC3677
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- C.H.M. Jansen
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van werkgever voor schade door ongeval tijdens werkzaamheden
In deze zaak heeft eiser, die in dienst was van Ca-La B.V., een vordering ingesteld tegen zijn werkgever wegens schade die hij had geleden na een gasexplosie tijdens werkzaamheden. De eiser had Ca-La gedagvaard voor het Kantongerecht te Sittard en vorderde een schadevergoeding van ƒ 451.236,84, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 augustus 1997. Ca-La heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter de zaak naar de rol verwees voor uitlating van partijen. Ca-La ging in hoger beroep tegen een tussenvonnis van de Kantonrechter, maar de Rechtbank te Maastricht heeft de vordering van eiser afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Rechtbank ten onrechte artikel 7A:1638x BW (oud) van toepassing heeft verklaard, terwijl het op 1 april 1997 in werking getreden artikel 7:658 BW van toepassing had moeten zijn. Dit artikel legt de bewijslast bij de werkgever, die aansprakelijk is voor de schade van de werknemer, tenzij hij kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ook onterecht de bewijslast bij eiser had gelegd. De Hoge Raad benadrukte dat de werkgever verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn werknemers en dat hij aansprakelijk kan worden gehouden voor tekortkomingen van derden die hij inschakelt voor de uitvoering van werkzaamheden. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van werkgevers in vergelijkbare situaties.