ECLI:NL:HR:2002:AD7322
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen bij kraken van gebouwen zonder woonfunctie
In deze zaak heeft eiser, die samen met anderen een gebouw aan de Burgweg 6-8 te Odijk heeft gekraakt, de Staat gedagvaard in kort geding. Eiser vorderde onder andere een verbod op het toepassen van strafrechtelijke dwangmiddelen, waaronder ontruiming, zolang er geen onherroepelijke uitspraak was gedaan over zijn strafbaarheid. De President van de Rechtbank te Utrecht heeft de vorderingen van eiser op 9 februari 1999 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het vonnis heeft bekrachtigd en de vorderingen van eiser heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Officier van Justitie niet onrechtmatig heeft gehandeld door tot ontruiming over te gaan voordat de rechter in kort geding uitspraak had gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de tekst van artikel 429sexies van het Wetboek van Strafrecht niet uitsluitend betrekking heeft op gebouwen met een woonfunctie, maar dat het begrip 'gebouw' breder moet worden geïnterpreteerd. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de uitleg van de toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen in situaties van kraken, vooral in relatie tot de definitie van 'gebouw' in de context van artikel 429sexies Sr. De zaak benadrukt de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om ontruimingen uit te voeren, zelfs in afwachting van een uitspraak in kort geding, mits er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit onredelijk maken.