ECLI:NL:HR:2002:AD9716
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en stakingsvrijstelling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd door de Inspecteur, maar na bezwaar was deze verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 90.866. Belanghebbende, die tot 1 januari 1994 een vennootschap onder firma dreef met zijn echtgenote, had de onderneming ingebracht in een B.V. en het bedrijfspand naar zijn privé-vermogen overgebracht. De waarde van het pand was vastgesteld op ƒ 401.000.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad behandelt de argumenten van belanghebbende, waaronder de stelling dat de Inspecteur de stakingsvrijstelling ten onrechte niet had toegepast en dat de waarde van het bedrijfspand niet correct was vastgesteld. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en terugwijzing van de zaak.
De Hoge Raad oordeelt dat de waardering van het pand door het Hof niet onbegrijpelijk is en dat de stakingsvrijstelling niet in mindering hoeft te worden gebracht. De Hoge Raad concludeert dat de berekeningen van het Hof, hoewel niet geheel correct, niet leiden tot een onjuist dictum. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2002.