ECLI:NL:HR:2002:AE5582
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- C.J.J. van Maanen
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage inzake onteigening en schadeloosstelling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2002 uitspraak gedaan over een cassatieberoep van de gemeente 's-Gravenhage tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De zaak betreft een onteigening van onroerende zaken en de daarbij behorende schadeloosstelling voor de verweerster, een besloten vennootschap. De Rechtbank had eerder bepaald dat de verweerster recht had op een schadeloosstelling van f 77.880, inclusief een voorschot van f 10.800, en een rente van 4,5% per jaar over het resterende bedrag. De gemeente betwistte deze beslissing en voerde aan dat de verweerster geen schade had geleden, omdat zij het onteigende nog steeds gratis kon gebruiken tot een bepaalde datum.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de verweerster recht had op vergoeding van de schade die zij had geleden door de onteigening. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak voor verdere behandeling naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad oordeelde dat de schadevergoeding niet alleen betrekking heeft op het voorschot, maar ook op het gemis van het genot van het bedrag dat de schadeloosstelling te boven gaat. De beslissing van de Rechtbank om rente toe te kennen over het verschil tussen de schadeloosstelling en het voorschot werd eveneens bevestigd, omdat de peildatum voor de schadevergoeding de datum van inschrijving van het onteigeningsvonnis was. De Hoge Raad compenseerde de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.