ECLI:NL:HR:2002:AE6330
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het cassatieberoep in een civiele zaak met betrekking tot een vordering tot betaling
In deze zaak heeft de verweerster in cassatie, aangeduid als [verweerster], op 14 augustus 1997 eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], gedagvaard voor de Rechtbank te Breda. De verweerster vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de eiseres zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 119.375,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 februari 1997 tot aan de dag der algehele voldoening. De eiseres heeft de vordering bestreden, waarna de Rechtbank op 16 december 1997 een comparitie van partijen gelastte en op 28 juli 1998 een deskundigenonderzoek bevolen heeft. Tegen het tussenvonnis van 28 juli 1998 heeft de eiseres hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft op 27 juni 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank voor verdere behandeling.
Tegen het arrest van het Hof heeft de eiseres beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaten van beide partijen de zaak hebben toegelicht. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 1.478,05 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2002.