ECLI:NL:HR:2003:AF8485
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en procesvoering
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Stichting X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 maart 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1996. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 37.361 aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van ƒ 35.938, waarvan de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding heeft verleend tot 50 procent. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna Stichting X in beroep ging bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de processtukken en de argumenten van belanghebbende en de Staatssecretaris bestudeerd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de relatie tussen belanghebbende en de getuige D als een dienstbetrekking moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de verdiensten van D als loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 moeten worden aangemerkt.
De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2003.