ECLI:NL:HR:2003:AF8779
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnis Gemeenschappelijk Hof van Justitie Nederlandse Antillen en Aruba inzake doodslag en andere strafbare feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1978 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao, was eerder veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf voor onder andere medeplegen van doodslag en diefstal. De verdediging had in hoger beroep verzocht om contra-expertise, maar het Hof had verzuimd hierop te beslissen. De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van een beslissing op dit verzoek in beginsel de nietigheid van het onderzoek tot gevolg heeft, tenzij de verdediging redelijkerwijs niet in enig belang is geschaad. Dit was in dit geval niet aan de orde, waardoor het middel slaagde. Daarnaast werd vastgesteld dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase was overschreden, wat ook door de Hoge Raad werd erkend. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor herbehandeling.