ECLI:NL:HR:2004:AN8735
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- G.J. Zuurmond
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot box 3-inkomen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 januari 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende had een aanslag ontvangen naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 603. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende in 2001 geen belastbaar inkomen uit werk en woning had, maar haar echtgenoot wel. De belanghebbende had een voorlopige teruggaaf van de algemene heffingskorting ontvangen, maar bij de aangifte in 2002 werd een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen aangegeven. De Inspecteur legde een aanslag op, die door belanghebbende werd betwist. Het Hof oordeelde dat de wetgever had bedoeld dat in gevallen waarin de verhoging van de gecombineerde heffingskorting tot een te hoog bedrag was genoten, altijd een aanslag moest worden vastgesteld.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof en stelt dat de meerderheidsregel niet van toepassing is, omdat belanghebbende geen concrete gevallen heeft aangedragen waarin de wet niet correct was toegepast. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos en de overige rechters, en openbaar uitgesproken op 5 maart 2004.