ECLI:NL:HR:2005:AS2027
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake kennelijk onredelijk ontslag en verjaringstermijn
In deze zaak heeft eiser, die in dienst was bij EMI Compact Disc (Holland) B.V., een rechtszaak aangespannen tegen zijn werkgever na een ontslag dat hij als kennelijk onredelijk beschouwde. Eiser had op 29 november 1999 een dagvaarding uitgebracht, waarin hij vorderde dat het ontslag onterecht was en dat hij recht had op een schadevergoeding van ƒ 101.900,-- bruto, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter te 's-Hertogenbosch verklaarde eiser echter niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, wat door de rechtbank in hoger beroep werd bekrachtigd. Eiser ging in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd met betrekking tot de uitleg van de gedragingen van EMI. De rechtbank had niet voldoende rekening gehouden met de vraag of eiser erop mocht vertrouwen dat EMI instemde met een wijziging van de ontslagdatum van 1 maart 1999 naar 1 juni 1999. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de rechtbank en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens werd EMI veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van eiser werden begroot op € 1.352,34 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.