ECLI:NL:HR:2005:AS8860
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een opgeëiste persoon en de eis van openbare behandeling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, die op 21 september 2004 werd gedaan. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon, geboren op Curaçao, aan de Verenigde Staten van Amerika. De opgeëiste persoon was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao. Het beroep in cassatie is ingesteld door de opgeëiste persoon, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor een nieuwe beslissing over het uitleveringsverzoek.
De Hoge Raad oordeelt dat de eis van een openbare behandeling van zo wezenlijke betekenis is dat niet-nakoming daarvan leidt tot nietigheid van de behandeling. Dit is in lijn met eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat de openbare behandeling essentieel is voor de rechtsgang. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het verhoor van de opgeëiste persoon niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 14, eerste lid, van het Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit (NAUB). Dit verzuim leidt tot de conclusie dat de behandeling van het uitleveringsverzoek nietig is.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, zodat opnieuw kan worden beslist op het verzoek tot uitlevering van de opgeëiste persoon. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van de procedurele waarborgen in uitleveringszaken, met het oog op de bescherming van de rechten van de opgeëiste persoon.