ECLI:NL:HR:2005:AU5285

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/091HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verweer op grond van godsdienstige overtuiging

Op 10 juni 2004 heeft de man, verweerder in cassatie, een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Alkmaar met het verzoek om echtscheiding van de vrouw, verzoekster tot cassatie. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 7 oktober 2004 de echtscheiding uitgesproken. Hiertegen heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar de man een verweerschrift heeft ingediend. Het hof heeft op 21 april 2005 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld, waarbij de man niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft op 9 december 2005 uitspraak gedaan in deze zaak. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de beschikking van het gerechtshof in stand blijft.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, die ook deel uitmaakte van de uitspraak, samen met de andere raadsheren H.A.M. Aaftink en W.D.H. Asser.

Uitspraak

9 december 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/091HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw], wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.B. van Heijningen,
t e g e n
[de man], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 10 juni 2004 ter griffie van de rechtbank te Alkmaar ingekomen verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en - onder meer - verzocht echtscheiding tussen hem en verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - uit te spreken.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 7 oktober 2004 echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
De man heeft een verweerschrift ingediend.
Bij beschikking van 21 april 2005 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, E.J. Numann en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 december 2005.