ECLI:NL:HR:2005:AU5285
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- E.J. Numann
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verweer op grond van godsdienstige overtuiging
Op 10 juni 2004 heeft de man, verweerder in cassatie, een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Alkmaar met het verzoek om echtscheiding van de vrouw, verzoekster tot cassatie. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 7 oktober 2004 de echtscheiding uitgesproken. Hiertegen heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar de man een verweerschrift heeft ingediend. Het hof heeft op 21 april 2005 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld, waarbij de man niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft op 9 december 2005 uitspraak gedaan in deze zaak. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de beschikking van het gerechtshof in stand blijft.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, die ook deel uitmaakte van de uitspraak, samen met de andere raadsheren H.A.M. Aaftink en W.D.H. Asser.