ECLI:NL:HR:2006:AV1581
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De verdachte, geboren in 1983, heeft het hem verweten feit ontkend. De advocaat van de verdachte, mr. J. Kuijper, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de pleitnota van de verdediging, waarin werd gesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De verdediging betoogde dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als iemand die in vereniging geweld pleegt, enkel omdat hij aanwezig was in een groep die geweld pleegde. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld door het onderdeel van de pleitnota niet op te vatten als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting.
De Hoge Raad concludeert dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Er zijn geen gronden aanwezig die aanleiding geven tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de veroordeling van het Hof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 16 mei 2006.