ECLI:NL:HR:2006:AV6216
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen verstekvonnis Kantonrechter inzake overtreding APV Rotterdam
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een verstekvonnis van de Kantonrechter in Rotterdam, waarbij de verdachte op 21 juni 2002 is veroordeeld tot een geldboete van € 45,- wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Rotterdam. De verdachte heeft op 11 januari 2005 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 20 september 2005 vastgesteld dat de verdachte in feite beroep in cassatie heeft ingesteld tegen het vonnis van de Kantonrechter. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden vonnis zal vernietigen en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vervolging.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 mei 2006 geoordeeld dat er op basis van artikel 404, tweede lid aanhef en onder b, in verbinding met artikel 399, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzet openstaat. Dit betekent dat de verdachte geen cassatie kan instellen, zoals bepaald in artikel 78, vijfde lid van de Reglement op de Rechtspraak (RO). De Hoge Raad heeft daarom besloten dat de stukken van het geding naar de Griffier van de Rechtbank te Rotterdam moeten worden gezonden, zodat de Kantonrechter de zaak op het bestaande verzet kan berechten en afdoen.
De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat de vraag of het recht tot strafvordering door verjaring is vervallen, pas aan de orde kan komen indien de verdachte op de terechtzitting van de Kantonrechter verschijnt. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.