ECLI:NL:HR:2006:AX9175
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Uitleveringszaak met betrekking tot identiteit opgeëiste persoon en forensische normen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad, die de uitlevering van een opgeëiste persoon ontoelaatbaar had verklaard. De zaak betreft de vaststelling van de identiteit van de opgeëiste persoon, die door de rechtbank niet voldoende onderbouwd werd geacht. De rechtbank had geoordeeld dat het proces-verbaal van de dactyloscopisch deskundige M.A. Bon niet voldeed aan de eisen van duidelijkheid en transparantie over de gebruikte onderzoeksmethode. De rechtbank stelde dat het onduidelijk was of de deskundige de Forensisch Technische Normen had nageleefd, met name de twaalfpuntenregel die vereist is voor identificatie. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als niet zonder meer begrijpelijk beschouwd, aangezien de rechtbank niet expliciet had aangegeven dat zij informatie wenste over de naleving van deze normen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgeëiste persoon moest worden opgeroepen om te verschijnen ter zitting van de Hoge Raad op 10 oktober 2006. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante procedure bij uitleveringsverzoeken, vooral als het gaat om de identificatie van de opgeëiste persoon. De uitspraak van de Hoge Raad onderstreept de noodzaak voor een gedegen onderbouwing van forensische bevindingen en de verplichting om te voldoen aan de geldende normen in het forensisch onderzoek.