ECLI:NL:HR:2006:AX9408
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake mishandeling van een kind
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, een vader, was eerder door het Hof veroordeeld voor mishandeling van zijn zoon, waarbij de zoon op 9 juli 2003 met een houten stok was geslagen. De verdediging voerde aan dat de verklaring van de zoon bij de politie niet als bewijs kon dienen, omdat hij deze verklaring later had ingetrokken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn arrest niet voldoende had gemotiveerd waarom het was afgeweken van het standpunt van de verdediging, dat door argumenten was onderbouwd. Dit gebrek in de motivering leidde tot de nietigheid van de uitspraak van het Hof, zoals bepaald in artikel 359, lid 2 en 8 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het afwijken van door de verdediging ingebrachte argumenten.