ECLI:NL:HR:2007:AU6910
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toepassing Fooienbesluit 1989 en loonbegrip in de horeca
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft de toepassing van het Fooienbesluit 1989 en de vraag of fooien die werknemers van derden ontvangen, als loon moeten worden aangemerkt. Het Lisv had aan belanghebbende een correctienota opgelegd over de periode van 25 februari 1998 tot en met 31 december 1998, waarin het een bedrag aan fooien tot het loon rekende voor de berekening van de verschuldigde premies voor de werknemersverzekeringen. Belanghebbende betoogde dat deze fooien niet uit een dienstbetrekking worden genoten en derhalve geen loon zijn. De Centrale Raad heeft deze bezwaren afgewezen en geoordeeld dat het Fooienbesluit 1989 in alle gevallen waarin minder dan het minimumloon wordt betaald, moet worden toegepast, met uitzondering van administratief personeel.
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de Centrale Raad en oordeelt dat de klachten van belanghebbende falen. De Hoge Raad stelt vast dat het Fooienbesluit 1989 een waarderingsregel biedt die niet afhankelijk is van de algemeen verbindend verklaring van de horeca-cao. Ook de stelling dat het Fooienbesluit alleen van toepassing is op bedienend personeel, wordt verworpen. De Hoge Raad concludeert dat de waarde van door werknemers genoten maaltijden ook tot het loon behoort. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.