ECLI:NL:HR:2007:AY9475
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van aanslag inkomstenbelasting en heffingskortingen in verband met buitenlandse partner
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De belanghebbende, die in Nederland woont en in 2001 een inkomen had van € 17.961, had een partner die in Duitsland werkte en daar een inkomen van € 35.544 verdiende. De partner was in Nederland niet verzekerd voor de volksverzekeringen en was daar ook geen inkomstenbelasting verschuldigd. De belanghebbende had aanspraak gemaakt op verschillende heffingskortingen, maar de Inspecteur weigerde deze, wat leidde tot bezwaar en beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en verlaagde de aanslag, maar de Staatssecretaris ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof voor een deel vernietigd moest worden. De Hoge Raad stelde vast dat de heffingskortingen voor de inkomstenbelasting en de volksverzekeringen niet aan de belanghebbende konden worden toegekend, omdat haar partner geen belasting verschuldigd was in Nederland. Dit was in overeenstemming met het communautaire recht, dat de lidstaten de vrijheid geeft om de kring van verzekerden en de hoogte van de premies vast te stellen. De Hoge Raad concludeerde dat de belanghebbende geen recht had op de gevraagde heffingskortingen, omdat zij zelf geen positief belastbaar inkomen had en haar partner ook geen belasting verschuldigd was.
De Hoge Raad verwierp ook andere argumenten van de belanghebbende, waaronder het beroep op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwen op een foutieve berekening in de aangiftediskette. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 16 november 2007.