ECLI:NL:HR:2007:AZ5578

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43221
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P.J. van Amersfoort
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over voorlopige aanslag vennootschapsbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 7 april 2006, waarin het beroep van belanghebbende tegen een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999 ongegrond werd verklaard. De voorlopige aanslag, gedateerd 18 november 2000, was opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 456.819. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, handhaafde de Inspecteur de aanslag, wat leidde tot het beroep bij het Hof. Het Hof oordeelde dat het beroep ongegrond was, waarna belanghebbende in cassatie ging en enkele klachten indiende.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest werd uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2007 door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, samen met de raadsheren C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 43.221
5 januari 2007
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 7 april 2006, nr. 718/04, betreffende na te melden voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Voorlopige aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 met dagtekening 18 november 2000 een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 456.819, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2007.