ECLI:NL:HR:2007:AZ6114
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatieberoep in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2007 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte in een strafzaak. Het beroep was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 19 juli 2005 had geoordeeld in de strafzaak met nummer 20/004189-04. De verdachte, geboren in 1963, had zijn beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G.G.J. Knoops, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat deze niet tot cassatie konden leiden. Volgens artikel 81 RO was er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.