ECLI:NL:HR:2008:BD1500

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01541
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van voorlopige machtiging in psychiatrisch ziekenhuis en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2008 uitspraak gedaan over de verlening van een voorlopige machtiging tot opname van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 23 januari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om een voorlopige machtiging te verlenen voor de opname van de betrokkene in het Forensisch Psychiatrisch Centrum 'De Kijvelanden'. De rechtbank heeft op 13 februari 2008 de verzochte machtiging verleend, geldig tot 13 augustus 2008. Betrokkene heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft in zijn conclusie tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank geadviseerd, met verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Rotterdam voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank had miskend dat er op het moment van de beschikking sprake was van een terbeschikkingstelling op grond van een eerdere uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden. Dit betekende dat de voorlopige machtiging slechts onder de voorwaarde had kunnen worden verleend dat de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk werd beëindigd. De Hoge Raad heeft de overige onderdelen van het middel niet behandeld, omdat het eerste onderdeel gegrond was.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechtbank om bij het verlenen van voorlopige machtigingen rekening te houden met bestaande terbeschikkingstellingen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden verleend. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ).

Uitspraak

13 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. 08/01541
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ROTTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft bij een op 23 januari 2008 ter griffie van de rechtbank aldaar ingekomen verzoekschrift verzocht een voorlopige machtiging te verlenen tot opneming/verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Ter zitting van de rechtbank van 13 februari 2008 zijn betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, en de behandelend psychiater gehoord. Bij beschikking van diezelfde datum heeft de rechtbank de verzochte machtiging verleend tot uiterlijk 13 augustus 2008.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Rotterdam.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De Officier van Justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om het verblijf van betrokkene in het Forensisch Psychiatrisch Centrum "De Kijvelanden" - een (particuliere) justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, die tevens is aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 Wet Bopz - te doen voortduren. De rechtbank heeft een voorlopige machtiging verleend om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot uiterlijk 13 augustus 2008.
3.2 Onderdeel 1 klaagt dat de rechtbank heeft miskend dat op het moment van het geven van de gewraakte beschikking - 13 februari 2008 - sprake was van een terbeschikkingstelling op grond van een uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 19 februari 2004 en dat mitsdien de voorlopige machtiging slechts had kunnen worden verleend onder de opschortende voorwaarde dat de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk wordt beëindigd (HR 18 april 2003, nr. R03/013, NJ 2003, 628).
3.3 Nu uit de stukken van het geding blijkt dat betrokkene in het kader van een, gemaximeerde en op 5 maart 2008 aflopende, terbeschikkingstelling in de "De Kijvelanden" verbleef, is het onderdeel, gelet op (rov. 3.3 van) genoemde beschikking van 18 april 2003 - door de Advocaat-Generaal in nr. 2.2 van zijn conclusie weergegeven - gegrond. De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 13 februari 2008;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 juni 2008.