ECLI:NL:HR:2008:BD2932
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Bewijsklacht en medeplegen in drugshandel vanuit een café
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1972 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot 700 dagen gevangenisstraf voor de bewezenverklaring van medeplegen van drugshandel. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen en de strafoplegging in zaak A onder 2, en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte telkens zo bewust en nauw met een ander had samengewerkt dat sprake was van medeplegen. De bewijsvoering was niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De zaak betrof onder andere de verkoop van hashish vanuit het café dat door de verdachte werd gerund, waarbij getuigenverklaringen en afgeluisterde gesprekken als bewijs dienden. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen voor medeplegen, wat leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral in gevallen van medeplegen, waar de samenwerking tussen verdachten cruciaal is voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De zaak zal nu opnieuw worden behandeld door het Gerechtshof, waarbij de eerdere beslissing omtrent de strafoplegging en de bewijsvoering opnieuw onder de loep zal worden genomen.